De afgelopen twee jaar heb ik gewerkt aan de vernieuwing van de democratie in Amsterdam. Mijn opdracht was om een experiment op te zetten waarin loting als democratisch instrument gemeente gebruikt kan worden om meer Amsterdammers inspraak en invloed te geven.
Pilot
Niet iedereen springt een gat in de lucht als de gemeente weer een inspraakavond organiseert. Deze participatievormen trekken doorgaans maar een deel van de samenleving; geïnteresseerden, vaak mondige, burgers die tijd hebben. In een pilot experimenteerde de gemeente Amsterdam met loting om hier verandering in te krijgen. In 2019 en 2020 ontvingen 1200 Amsterdammers een persoonlijke uitnodiging voor een diner en gesprek met een wethouder. Bijna een kwart hiervan, 240 mensen, kwam hierop af, verdeeld over 7 dialoogavonden.
Bijzonder gesprek in de ambtswoning
De Amsterdammers kwamen alleen aan in de ambtswoning van de burgemeester en ontmoetten daar stadsgenoten van 16 tot 87 jaar, wonend in alle delen van de stad, net zoveel mannen als vrouwen, expats, Amsterdammers met een migratieachtergrond, oude Amsterdammers en nieuwe Amsterdammers. Ze maakten met elkaar kennis en kregen daarna de vraag: ‘heeft u het idee dat u iets te zeggen heeft op het beleid van de gemeente?’ Deze vraag was voldoende voor een geanimeerd gesprek over gedeelde en ongedeelde ervaringen, meningen en zorgen. Het leverde veel nuttige inzichten op voor de gemeente om het democratiseringsbeleid inclusiever en laagdrempeliger te maken.
Uit de bubbel
Het liet ook zien dat de meningen verdeeld zijn in een veelzijdige groep en dat tegelijkertijd het grootste deel van de groep zich in het midden bevonden van de discussies. Na een fel debat waren ze het allemaal eens met het statement: 'Amsterdam moet betaalbaar en bewoonbaar blijven voor iedereen'. Vaak horen we alleen de uiterste meningen, maar we zien niet dat meer mensen dichterbij staan dan we denken. Ook de verschillen kwamen beter naar voren: de stad wordt anders beleefd door een vrouw die al 60 jaar in Amsterdam woont dan door een nieuwe student die nog maar 3 maanden in de stad woont. De band met de stad is anders en ze hebben soms botsende behoeften en verwachtingen. Ze leren van elkaar en samen concluderen ze dat er ruimte moet zijn voor iedereen in deze drukke stad. Normaal zouden ze niet met elkaar een gesprek hebben over de betekenis en de gedeelde waarde van de stad nu en voor de toekomst. De gezamenlijke wijsheid van de superdiverse stad wordt zo aangeboord.
Duidelijk is dat Amsterdammers allemaal trots zijn op hun stad.